Burgemeesters van de stad en vrije heerlijkheid Breskens

Een aantal familieleden van de familie Dirckx - tak Jacob (1673) waren burgemeester van de stad en de vrije heerlijkheid Breskens. Jacob Dirckx (1673-1715), vijfde zoon van Adriaen Dirckx en Catelijntje Staes,huwde met Pieternella van Oost. Jacob werd op woensdag 20 juni 1713 “..opnieuwe uijt name en vanwegens sijn excellentie den vrijheer deser stede en vrijheerlijkheid, aangestelt..”  tot schepen van de stad en de vrije heerlijkheid Breskens. Blijkbaar was hij vóór 1713 reeds schepen. Hij vervulde dit ambt in elk geval tot aan zijn dood. Jacob overlijdt op 3 april 1715 te Breskens en wordt daar op 10 april daaropvolgend begraven. Jannis Luteijn wordt op 29 oktober 1715 als zijn opvolger aangesteld. Jacob’s zoon, kleinzoon en achterkleinzoon worden allen burgemeester van Breskens.

In 1510 werd in West Zeeuws Vlaanderen de Groot-Breskenspolder bedijkt. Daar groeide tussen 1515 en 1585 een woonkern rond een kerk die gewijd was aan de Heilige Barbara. In 1585 verdronk het eerste Breskens door een inundatie die veroorzaakt werd door de bewoners van het nabij gelegen Groede. Pas in 1610 kwam het huidige Breskens tot ontwikkeling. De primaire taken en verantwoordelijkheden van het bestuur liggen op het gebied van orde en veiligheid, en op het handhaven van de rechten en vrijheden van de Heer van Breskens. De belangrijkste functionarissen zijn de bailliu (de plaatsvervanger van de Heer van Breskens), de secretaris, de magistraat (burgemeester en schepenen), en (mogelijk) de stadhouder. Deze werden in beginsel aangesteld door de Heer van Breskens en legden ook hun ambtseed af in handen van de Heer (of zijn plaatsvervanger).

Adriaan Dirckx (1707-1768), zoon van Jacob Dirckx en Pieternella van Oost en gehuwd (1) met Marie Janne Yolent en (2) met Susanna Mallefas, werd rond 1748 benoemd tot schepen van de stad en vrije heerlijkheid Breskens. Op 31 maart 1763 werd Adriaan, tijdens een buitengewone vergadering, door de heer bailliu Walterus de Smidt aangesteld als burgemeester van Breskens. Tot schepen werden benoemd Robert Boidin, Jacob de Zoute, Isaac Luteijn en Pieter Bruneel. Dit geschiedde per procuratie van 11 februari 1763 namens de heer Carel Theodore van de Vrije Heerlijkheid Breskens. Deze Carel Theodore was de 21e keurvorst van de Palts, 6e keurvorst van Beieren en onder andere heer van Breskens en markgraaf van Bergen op Zoom. De aanstelling als burgemeester :
“ Extra ord.vergaderinge Donderdag den 31e Maart 1763 smorgens ten tien uuren …
Present de heer Bailliu Smidt en Scheepenen Boidin, Dircx, Zoute, Schijve, Luteijn, Bruneel.
Is aldaar door den Heer Bailliu Walterus de Smidt voorgedragen, dat vermits het overlijden van den burgemeester de Hulster zijn Es: van wegens den ho: Ed: vrijheer, bij Procuratie dato 11 februarij 1763 was geauthoriseerd de magistraet te vernieuwen om welke redenen, hij heer Bailliu zeijde dese vergaderinge Extra ordinair te hebben doen beleggen. Vervolgens zoo is, door gemelten heer Bailliu uijt cragte van de voortz:Procuratie, alle der Scheepenen voor hunne diensten bedankt en van den Eedt ontslagen, waerop deselve hunne plaetsen hebben ontruijmt en zijn uijt de kamer vertrocken en heeft daarna den gemelten heer Bailliu Walterus de Smidt uit cragte alsvooren, uit naam en van wegens hoog gemelten vrijheer, de magistraet vernieuwt en aangesteld      
Tot Burgemeester Adriaen Dirckx      
Tot Scheepenen Robert Boidin, Jacob de Zoute, Isaac Luteijn, Pieter Bruneel. “ 

Adriaan Dirckx was tijdens zijn ambtstijd als burgemeester tevens commissaris van het “Veer der steijgerschuijt Schippers” van Breskens. De voornaamste taak van deze functionaris was het controleren of de veerschippers, die de veerdienst van Breskens naar Vlissingen bedienden, zich aan het reglement hielden. Adriaan bleef het ambt van burge-meester en commissaris van het “Veer”  vervullen tot aan zijn dood. Op 8 maart 1768 werd Robert Boidin, als oudste schepen, per procuratie van 18 februari 1768 tot burgemeester benoemd als opvolger van Adriaan. Op diezelfde dag volgt Jacob Dirckx (zoon van Adriaan) vervolgens Robert Boidin op als schepen. Voor de functie van commissaris van het “Veer”  werd op 9 februari 1768 schepen Steenhaert benoemd.

Nu nog wordt er een fiets- en voetveer onderhouden tussen Breskens en Vlissingen.

 


Adriaan Dirckx overlijdt op 8 januari 1768 te Breskens en wordt op 15 januari begraven bij de Nederduits Gereformeerde kerk “met de beste pelle of doodkleet”. De kosten voor de begrafenis bedroegen 10 schellingen. In de begraafakte werd ook vermeld dat Adriaan een “collateraal subject” was, dat is een overledene over wiens erfenis door de erfgenamen belasting op de collaterale successie moest worden betaald. Deze belasting bestond van 1599 tot 1806.

Jacobus Dirckx (1739-1810), zoon van Adriaan Dirckx en Marie Janne Yolent en gehuwd (1) met Willemina Steenhart en (2) Pieternella Sanders, wordt op dinsdag 8 maart 1768 door de heer bailliu Walterus de Smidt, per procuratie van 18 februari 1768, aangesteld als schepen van Breskens. Hij volgt daarmee Robert Boidin op die tot burgemeester werd benoemd als opvolger van Adriaan Dirckx. Jacobus zelf wordt vervolgens op dinsdag 25 februari 1777, na eerst de eed te hebben afgelegd, aangesteld tot burgemeester van de stad en vrije heerlijkheid Breskens in plaats van de overleden Isaac Luteijn. Hoelang Jacobus burgemeester blijft is niet bekend, in elk geval vervulde hij dit ambt zeker nog in 1788 en in 1793.

Handschrift en handtekening van Jacobus Dirckx uit 1770.

In de handschriftenverzameling van het Zeeuws Archief (inv.nr.1432) zijn in perkament gebonden delen te vinden die door Jacobus Dirckx in 1766 en in 1770 zijn overgeschreven van oudere stukken. Het gaat hier om een register van 16 bladzijden, inhoudende afschriften van de keuren en statuten van de stad en de vrije heerlijkheid Breskens en Breskenszand van hertog Willem van Kleef uit 1510 én een 30 bladzijden dik afschrift van het octrooi van bedijking door Philips van Kleef, heer van Ravenstein, uit 1510.

In 1793 werd "Den grooten Brugschen comptoir almanak" uitgegeven. Deze almanak is opgenomen in de bibliotheek van de Universiteit van Gent en werd op 23 maart 2010 door Google gedigitaliseerd. Op de pagina's 139 en 140 van deze almanak is aangegeven dat Jacobus Dirckx burgemeester van Breskens was en dijkgraaf van de Grote en Kleine Baarzande en van de herdijkte Elisabethpolders. Tevens was Jacobus gezworene van de dijkage van Oud en Jong Breskens.

Rechts: het voorblad en de pagina's 139 en 140 van "den grooten Brugschen comptoir almanak" .

Uitgegeven in 1793 door Pieter de Sloovere  en Joseph de Busscher.
Orgineel Universiteit Gent.
Digitalisatie door Google.

Adriaan Dirckx (1795-1835), zoon van Jacobus Dirckx en Pieternella Sanders en gehuwd met Elisabeth Poissonnier.  Adriaan wordt, als gemeenteraadslid van Breskens zijnde, op 22 juli 1824 voorgedragen voor het ambt van Schout, waartoe hij zich door weinig kennis van zaken onberekend acht. Men dringt er evenwel bij hem op aan zich toch ter beschikking te stellen. Op 21 september 1824 doet Adriaan te Breskens de eedsaflegging en dienstaanvaarding als Schout in plaats van de overleden Abraham Luteijn. Vanaf 1825 werd de functienaam Schout gewijzigd in Burgemeester. Adriaan Dirckx en zijn vrouw woonden volgens het bevolkingsregister van 1826 te Breskens in huis Wijk Oost nummer 187. Het huis is de uit 1616 stammende oude familiehofstede in Oud Breskens, welke Adriaans grootvader Adriaen Dirckx in 1750 had gekocht. In het bevolkingsregister staan ook de beroepen vermeld : Elisabeth is particuliere en Adriaan is dan burgemeester van Breskens. Medio 1826 telde de gemeente Breskens een totaal van 1146 inwoners. Adriaan blijft dit ambt van burgemeester tot aan zijn dood uitoefenen. Adriaan overlijdt op 19 februari 1835 te Breskens. In 1835 wordt de oude hofstede echter afgebroken vanwege de bouw van het militaire Havenfort mogelijk heeft Adriaan de afbraak van zijn hofstede niet kunnen verdragen. Hij werd 39 jaar oud.

Handschrift en handtekening van Adriaan Dirckx zoon van Jacobus - 1808.

In de handschriftenverzameling van het Zeeuws Archief te Middelburg (inv.nr.1432) zijn in perkament gebonden delen te vinden die door Adriaan Dirckx zijn overgeschreven van oudere stukken. Het gaat hier om een circa 60 bladzijden dik afschrift van een memorie namens de heer van Breskens tot de Gecommitteerde der Generaliteit gericht in 1723 en in 1808 de omloper (belastingkohier) van de polder Groot- en Klein Baarzande.


Bericht over het vervallen van de Jaarmarkt te Breskens in de Middelburgsche Courant van 19 mei 1831,
hierin wordt de familienaam van Adriaan als Dirks in plaats van Dirckxgeschreven.


Ook aanverwante personen van de familie Dirckx zijn burgemeester van Breskens geweest :

Joris Vermeulen (1578-????), de vader van Adriaenken Vermeulen en dus schoonvader van Dirck Adriaensen (stamvader van de familie Dirckx-Dirks-Dirkx), is in 1627 schepen en burgemeester van de vrije heerlijkheid Breskens. Hij is ook pachter van de grote hofstede van de Abdij van St.-Pieters nevens Gent in kavel 10 en 11 te Oud Breskens.

Maerten van Sweden (1613-1667), zoon van Jan van Sweden en Maijken Maertens. Hij huwde in 1638 met Grythe Vermeulen, een zus van Adriaenken en dus schoonbroer van Dirck Adriaensen (stamvader van de familie Dirckx-Dirks-Dirkx). Maerten van Sweden was naast landbouwer, ook schepen en burgemeester van Breskens.
In de verzameling van het Zeeuws Archief te Middelburg is een acte opgenomen, gedateerd 25 juli 1659, welke voorzien is van een schepenzegel van Maerten van Sweden. Bron : RAZV 2151111 (of 2151mmm).


Lijst van burgemeesters van de gemeente Breskens van 1824 tot 1970.
Tot 1 april 1970 was Breskens een zelfstandige gemeente. In 2010 telde Breskens 4787 inwoners. Door samenvoeging behoorde het vanaf 1970 tot de gemeente Oostburg. Bij de gemeentelijke herindeling van 1 januari 2003 werd deze gemeente opgeheven om samen met Sluis-Aardenburg de nieuwe gemeente Sluis te vormen.
Vroeger werd de naam van het hoofd van de gemeente enkele malen gewijzigd : vanaf 1811 was het "maire" (Franse tijd), in 1814 werd het burgemeester, vanaf 1817 was het Schout en in 1825 werd het per Koninklijk Besluit definitief burgemeester.

Ambtsperiode | Naam burgemeester

1824 - 1835       | Adriaan Dirckx,  aanvankelijk schout, later burgemeester.
1835 - 1840       | Abraham Becu,  trouwt met de weduwe van Adriaan Dirckx.
1840 - 1854       | Abraham Luteijn
1854 - 1860       | Marinus Mattheus Meijer
1860 - 1870       | P.J. van Santen
1870 - 1872       | C.J. Cornelis
1873 - 1876       | W.G.J. Verwey
1876 - 1878       | D. Mulder,  later burgemeester van Nisse, Driewegen en Ovezande.
1879 - 1879       | B. van Moerkerken
1879 - 1908       | J.G. Gerritsen,  tevens burgemeester van Groede en Nieuwvliet (beide 1881-1908).
1909 - 1911       | Pieter Hermanus Gijsbertus Montenberg,  later burgemeester van Boskoop.
1911 - 1937       | D.H. van Zuijen
1937 - 1941       | J.P. Drost,  later burgemeester van Borculo.
1942 - 1944 (?)  | Izaak Antonie de Moor,  NSB-er.
1946 - 1970       | J.A. Eekhout,  vanaf 1969 waarnemend, tevens waarnemend burgemeester Hoofdplaat.


Breskens 
In 1510 werd de Groot-Breskenspolder bedijkt. Daar groeide tussen 1515 en 1585 een woonkern rond een kerk die gewijd was aan de Heilige Barbara. In 1585 verdronk het eerste Breskens door een inundatie die veroorzaakt werd door de bewoners van het nabij gelegen Groede. Pas in 1610 kwam het huidige Breskens tot ontwikkeling.

De primaire taken en verantwoordelijkheden van het bestuur lagen op het gebied van orde en veiligheid, en op het handhaven van de rechten en vrijheden van de Heer van Breskens. De belangrijkste functionarissen waren de bailliu (de plaatsvervanger van de Heer van Breskens), de secretaris en de magistraat (burgemeester en 6 schepenen). Deze werden in beginsel aangesteld door de Vrijheer uit een voordracht van de bewoners. Zij legden ook aan hem hun ambtseed af of aan zijn plaatsvervanger. De aanstellingsduur varieerde van één tot vele jaren, afhankelijk van het tijdperk.

Op de plaats, waar in de 16e eeuw kennelijk een stadhuis had gestaan, werd in 1658 een nieuw stadhuis gebouwd. In dit stadhuis was (gedeeltelijk verdiept) een woning, die werd verhuurd. De schepenkamer lag boven en was via een bordes buiten te bereiken. In 1699 werd het stadhuis geprivatiseerd en openbaar verkocht aan herbergier Jan Duijk op voorwaarde dat de Magistraat hier altijd haar vergaderingen zou mogen houden. Dit was in strijd met de ordonnantie van de Staten Generaal, die het houden van rechtbanken in herbergen verbood. Het leidde tot een hevige bestuurscrisis, waarbij de Staten Generaal kennelijk het onderspit heeft gedolven, want gedurende de gehele 18e eeuw en (met uitzondering van de Franse tijd) de 19e eeuw fungeerde de herberg als stadhuis. Het bordes, dat de opgang bood naar de schepenkamer, was in 1799 dermate vervallen geraakt, dat het uit veiligheidsoverwegingen werd afgebroken. De herbergfunctie bleef nog lange tijd behouden. Tot in 1816 werd de herberg meestal aangeduid als "het Stadhuis". Toen in 1816 Jean Francois Revignij de herberg kocht, nam hij de naam "Le Canon d'Or" mee van zijn vorige herberg.

Bron : “Kadastrale Atlas van Zeeland 1832, deel 2 - Breskens”  -  H.J.Plankeel