De eerste vroedvrouw van Breskens

Jaquemijntje Dirckx, het eerste kind uit het huwelijk van Adriaen Dirckx en Janneke de Vos (zie generatie II in de genealogie van Dirck Adriaensen), gaat op 17 april 1688 te Breskens in ondertrouw met Cornelis Gijs. Jaquemijntje en Cornelis woonden aanvankelijk in Groede, want beiden kwamen in 1689 van Groede naar Breskens. Cornelis Gijs kocht daar een hofsteedje in de Pieter de Roode polder onder Oud Baarzande.

Jaquemijntje wordt “... met attestatie van Groede den 8e jan.1690 ...” ingeschreven in het lidmatenregister van de Nederduitsch Gereformeerde kerk van Breskens. Zij was vroedvrouw van beroep, want op de lidmatenlijst van 1715 staat bij haar naam “vroetvrouw alhier”. Vermoedelijk bleef ze dat tot rond 1720. Jaquemijntje overleed in 1724, waarschijnlijk is zij de voorgangster van Adriaentje van Male geweest. In 1745 verklaart deze Adriaentje van Male dat zij de post van vroedvrouw al over 25 jaar te hebben waargenomen, bij gebrek aan een gezworen vroedvrouw.

Het werk van vroedvrouwen bracht hen bij dag, maar meer nog bij nacht en ontij in woningen van alle mogelijke bevolkingsgroepen. In veel gevallen zal de bevalling hebben plaatsgevonden in donkere, slecht verlichte en geventileerde woonruimten, soms op vaak onder minder hygiënische omstandigheden.
 In tegenstelling tot vele andere plaatsen was er in Breskens tot 1760 geen beëdigd vroedvrouw. Pas in 1760 werd het beroep gereglementeerd. De toenmalige vroedvrouw moest een bewijs van haar kunnen leveren en werd daarna beëdigd. de beëdiging had niet zomaar te maken met de kwaliteit van haar werk als wel met het feit, dat zij ook bij de geboortes van "onwettige" kinderen aanwezig waren. In dergelijke gevallen werd de moeder bij de bevalling geprest om de naam van de vader van haar kind te noemen. De vroedvrouw werd beëdigd om haar verklaring meer rechtskracht te geven.

Bron : website Geschiedenis van Breskens, Huib J.Plankeel.