Het beroep van tapijtdrukker
Hendrik Hubert, roepnaam Henrie, Dirks (1851-1929) is de stamvader van de tak "Roermond" van de familie Dirks.
Henrie was een korte tijd timmerman, maar in 1875 is hij in Roermond tapijtdrukker bij de behangselpapierfabriek van Balthasar Deuss, welke het papier “sans fin” (eindeloos) vervaardigde. De “Tapeten-fabrik” van Deuss produceerde behang op rol, dat werd gekleurd met synthetische anilinekleuren en verf op aardebasis. Het behangpapier werd handmatig of machinaal bedrukt met behulp van vilt, dat in vorm werd gehouden door koperen randen. Een tapijtdrukker bewerkte en bedrukte het papier. Een bezoeker aan de fabriek meldde in 1822 dat de gebruikte motieven “smaakvol naaldwerk” en “geweven stoffen” nabootsten. In 1899, het jaar van de sluiting, was de behangselpapierfabriek van Deuss de enig overgebleven Nederlandse fabriek die het behang nog zelf produceerde. Sluiting van de fabriek was het gevolg van de buitenlandse concurrentie.
Boven een fragment van lijnbehangpapier met motief van bloemen en opengewerkt kant. Het is bedrukt door middel van rotatiedruk. De ondergrond is grijs en heeft een opdruk van kant- en bladermotief in donker- en lichtgroen. De bloemen zijn gedrukt in rood en in wit en het volledige behang is voorzien van goudaccenten. Het behang is gemaakt in 1880 en heeft een breedte van 48,7 cm en een lengte van 250 cm. Dit behangfragment is opgenomen in de vaste tentoonstelling van het Historiehuis Roermond.
Bron : Gemeentearchief Roermond en website roernet.nl
De industrie in Roermond rond 1870
Uit de verslagen van de Roermondse Kamer van Koophandel krijgt men de indruk dat Roermond tussen de jaren 1860-1870 de richting uitging om een industriestad te worden. Zo telde de plaats in die periode op een bevolking van rond 10.000 inwoners een twaalftal bedrijven van twintig of meer volwassen arbeiders. Uiteraard kwam ook de kleine werkgever voor met een tot vier werknemers. In diezelfde tijd waren hier nog drie scheepvaartondernemingen gevestigd met zesentwintig schepen. Tot de belangrijkste industrieën behoorde de maalnijverheid, hoofdzakelijk op het riviertje de Roer. Eveneens kwamen fabrieken in de papierindustrie, drukkerijen, steenbakkerijen en niet te vergeten brouwerijen veelvuldig voor. Volgens een verslag van predikant Jacobus Kraandijk, dat hij in de periode van 1874 -1884 heeft geschreven was in die tijd het gemiddelde loon in Roermond niet bijster hoog. Het bedroeg slechts fl 0,50 – fl 0,60 per dag voor een volwassen arbeider. De verhoudingen waren hier echter tamelijk goed in vergelijking met Maastricht, dat berucht was door de kinderarbeid. Ook is het waard te vermelden, dat inwonend dienstpersoneel toen de eis stelde dat het niet meer dan driemaal per week verse zalm te eten kreeg. Opgemerkt moet worden, dat men bij de stad Roermond zoveel zalm ving dat men het beu werd.