Begraven worden in het pellenkleed

Dirck Adriaensen (ook: Arentsen) overlijdt op 59-jarige leeftijd vermoedelijk in zijn huis aan de zeedijk en wordt op 26 juni 1664 bij de Nederduits Gereformeerde (nu Hervormde) kerk te Breskens begraven. De begraafakte: “Dirck Arentsen van Bommenede oudt 59 jaren begraven den 26 junij 1664 met het pellekleed”. Het pellenkleed is een rouwkleed dat over de baar hangt en waarvoor men bij gebruik aan de kerk moet betalen. De kosten voor de begrafenis van Dirck bedroegen in totaal vijf schellingen en vier grooten.

De begraafakte van Dirck Arentsen (Adriaensen), Breskens - 26 juni 1664

Adriaenken Vermeulen, vrouw van Dirck Adriaensen, overlijdt enkele jaren later op 59-jarige leeftijd in haar huisje in de Elisabethpolder en wordt op 5 januari 1668 bij de Nederduits Gereformeerde kerk te Breskens begraven. De begraafakte: “Adriaentje Vermeulen van der Groede oudt 59 jaren begraven den 5 januari 1668 met de nieuwe pellen”. De totale kosten voor de begrafenis van Adriaenken waren zes schellingen en vier grooten.

De begraafakte van Adriaenken Vermeulen, Breskens - 5 januari 1668


Het pellenkleed
Van onze Germaanse voorouders is bekend dat de dode gedekt werd met zijn van dierenhuiden vervaardigde mantel. Van deze pels(mantel) is de naam pelt of pelle afgeleid, welke naam de baarkleden eeuwen hebben gehad. Behalve onder de naam pelt worden de baarkleden in diverse geschriften aangeduid als: pellen, de pelle, baerkleed, doodkleed, lijkkleed, bovenkleed (of kleet), roefkleed, lijklaken en doodlaken. Baarkleden zijn altijd een rijke bron van inkomsten geweest, vooral voor de kerk, welke zich het monopolie ervan reeds vroeg toe-eigende. Pellen waren meestal gemaakt van een (half-)linnen weefsel met eenvoudige blokachtige patronen.